Dakgoten

Gootconstructies

De gootmodellen worden verdeeld in de volgende groepen:

• bakgoot
• mastgoot
• overhoekse goot
• goten met een ander model

Bij goten van een ander model moet men denken aan:

• zakgoot
• kilgoot
• verholen goot

Zelf vervaardigde, prefab- en maatwerkgoten

Een zelf vervaardigde goot die in de werkplaats gemaakt wordt. De maten van deze goot worden in het werk opgemeten. De goot wordt in lengten van 1 meter gemaakt. De gootbeugels moeten voldoen aan de eisen van de NEN-EN 1462.

Prefab goten

Goten die kant en klaar bij de groothandel of zinkproducent kunnen worden besteld. Zij worden geleverd in een bak- of mastgootmodel. Prefab goten worden aangegeven met een code. De letter van deze code staat voor het model van de goot. Bak- of Mastgoot, het cijfer geeft de uitgeslagen lengte van de goot.

Montage van dakgoten

Een dakgoot kan vrijhangend of met een doorlopende ondersteuning aan een bouwwerk worden aangebracht.

De vrijhangende goot

• De goot wordt in de beugels gelegd, die zijn gemaakt van verzinkt staal, aluminium of roestvast staal.  De beugel is met of zonder kraallip uitgevoerd. Bij beugels zonder kraallip moet aan de voorkant een hoeklijn van 20x20x3 mm worden aangebracht. Alle beugels moeten aan de achterkant van een klang zijn voorzien.
• De gootbeugel wordt met twee roestvast stalen schroeven op het dakbeschot bevestigd. De maximale beugelafstand bedraagt 660 mm. Het afschot naar de afvoer bedraagt 2 mm per meter gootlengte.
• De onderlinge naden van de gootdelen moeten afwaterend in de richting van de afvoer zijn   aangebracht. De overlap van de naden is minimaal 10 mm.
• Op de uiteinden mag de goot maximaal 200 mm voorbij de beugel doorsteken.
• De afstand tussen de zijkant van een tapeind en een beugel moet minimaal 60 mm bedragen.
• Als in de goot een expansiestuk is aangebracht, moet deze worden ondersteund door een beugel.

Goot met een doorlopende ondersteuning

• Dit type wordt volledig ondersteund door een bouwkundige constructie. De bodembreedte moet minimaal 10 mm kleiner zijn dan de breedte van de bak. De achteropstand moet minimaal 10 mm hoger zijn dan de vooropstand. Verder moet de maatverhouding van de goot voldoen aan de NEN 7065.
• De goot wordt onder de neus met klangen aan de bouwkundige constructie bevestigd. De breedte van een klang is 70 mm en de dikte 0,80 mm. De klang wordt met drie zinknagels op het boeideel van de onderconstructie genageld. Een klang moet ongeveer ¾ in de kraal doorsteken. Aan de achteropstand moet de goot met klangen van 30 mm breed worden vastgezet.  De maximale klangafstand bedraagt 660 mm.
• Als de bodembreedte van de goot breder is dan 300 mm moet een klang, onder de naad, op de bodem van de goot worden aangebracht. De overlap van de naad is dan 25 mm. De klang mag niet worden ingesoldeerd.
• De naden van de goot moeten afwaterend naar de afvoer zijn aangebracht. De breedte van de overlap is minimaal 10 mm.
• Om een volledige vrije uitzetting van de goot te waarborgen, moet deze 10 mm uit de zijkanten van de bekisting vrij blijven. Rondom het tapeind moet een vrije ruimte van 20 mm aanwezig zijn.

Expansievoorziening

Als het werkgebied, de afstand tussen krimpen en uitzetten, van een goot groter is dan 20 mm, moeten expansiestukken worden aangebracht. In de tabel is een overzicht gegeven van de maximale lengte van een goot zonder expansiestuk en de maximale lengte van een goot met expansiestuk en de maximale onderlinge afstand tussen twee expansiestukken.

Bij lange goten is een expansiestuk vereist. Dit expansiestuk kan op drie manieren worden uitgevoerd:

–   met een links en rechts expansieschot en separatieschuif.

–   met behulp van een rubber gevulcaniseerd expansiestuk en kraalrand.

–   door toepassing van de expanderende peperzakconstructie.
  Tabel:      Expansie in de dakgoot.

Goot in de bak:  de vrije expansieruimte moet minimaal 10 mm zijn.

Goot in de beugel:  de vrije expansieruimte moet minimaal 20 mm zijn.